Aanwijzen afstammelingen tot erfgenamen levert onduidelijkheid op
Soms roept een testament ook onduidelijkheden op. Zoals in een zaak voor de rechter, waarin een erflaatster in haar testament haar “afstammelingen” tot erfgenamen heeft benoemd. De vraag die rijst is of onder dat begrip ook kleinkinderen en achterkleinkinderen worden verstaan.
De rechtbank heeft in eerste aanleg geconcludeerd dat in het betreffende testament uitsluitend de kinderen heeft bedoeld. Grammaticaal houdt het begrip de bloedverwanten in neerdalende lijn in. Dat zijn de kinderen, kleinkinderen en achterkleinkinderen. De rechter kon niet uit het testament opmaken dat de erflaatster iets anders heeft bedoeld dan wat zij in het testament heeft vastgelegd.
Het Hof denkt daar in hoger beroep anders over. Die oordeelt dat het woord ‘afstammelingen’ in het testament moet worden opgevat als erfgenamen/afstammelingen die op basis van de wet benoemd zijn. Dat zouden dan in dit geval uitsluitend de kinderen zijn. Die zijn in de volgorde van mogelijk erfgenamen de hoogste in lijn.
Uit de uitspraak van het Hof blijkt dat de erflaatster niet heeft bedoeld dat in de situatie dat haar echtgenoot eerder dan zijzelf zou zijn overleden de kring van erfgenamen wordt uitgebreid tot al haar nakomelingen: kinderen, kleinkinderen en achterkleinkinderen. Het testament van de eerder overleden echtgenoot bleek vrijwel gelijkluidend zijn aan het testament van de erflaatster. Bij die gelegenheid heeft niemand bezwaar gemaakt tegen de uitleg van de notaris waarbij de (achter)kleinkinderen niets erfden.
Wilt u meer weten over het duidelijk benoemen van de erfgenamen in uw testament? Bel ons voor het maken van een afspraak.