Waardering legaat ter grootte van erfdeel niet altijd duidelijk voor betrokkenen
In sommige testamenten wordt aan iemand een legaat toegekend in de vorm van een bedrag gelijk aan wat de begunstigde zou ontvangen als hij of zij erfgenaam zou zijn. In dergelijke gevallen kan de vraag ontstaan welke peildatum dan moet gelden voor de waardering van de nalatenschap, zodat daarmee de omvang van de geldlegaten kan worden vastgesteld.
Degene die de nalatenschap vereffend, zal normaal gesproken uitgaan van de overlijdensdatum. Voor degene die het legaat ontvangt kan het echter voordeliger uitpakken als voor de berekening van het legaat wordt uitgegaan van de waarde op het moment van de verdeling. De rechter gaat daarin niet mee. De wet bepaalt immers dat de peildatum voor de waarde van de goederen uit een nalatenschap gelijk is aan het tijdstip onmiddellijk na het overlijden van de erflater. Voor- of nadelen van waardestijging of waardedaling zijn het risico voor de erfgenamen, niet voor degene die een legaat ontvangt.
Zelfs de Hoge Raad is niet meegegaan in het betoog dat het testament zo moet worden uitgelegd dat de legataris in een dergelijk geval evenveel zou moeten krijgen als wanneer hij of zij erfgenaam zou zijn geweest en dat daarom voor de berekening van de legaten moet worden uitgegaan van de gewone erfgenamen plus de legataris. Vanuit dat oogpunt zou dan – net als bij de verdeling van een gemeenschap – moeten worden uitgegaan van de waarde op het moment van verdeling.
Het advies aan wie een dergelijk legaat in zijn of haar testament wil opnemen, is om een formulering in het testament op te nemen waaruit blijkt welk tijdstip als peildatum moet worden gehanteerd.
Wilt u meer weten over het opnemen van speciale clausules in uw testament? Bel ons voor het maken van een afspraak.